Heeft het Elisabeth Weeshuis Museum roofkunst in de collectie?
Op internet verschenen vorige week berichten over het onderzoek Museale Verwervingen vanaf 1933. Het Elisabeth Weeshuis Museum nam in 1999 deel aan dit onderzoek, dat tot doel heeft te achterhalen of er mogelijk voorwerpen in Nederlandse musea terechtgekomen zijn, die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de nazi’s zijn geroofd, voor een belangrijk deel van joodse eigenaren. Ook gaat het om kunstvoorwerpen die onder dwang en voor een te lage prijs verkocht werden. De bedoeling is de eigenaren te vinden en het werk terug te geven. In de berichten wordt over het Elisabeth Weeshuis Museum in Culemborg gesuggereerd dat het van een of meerdere kunststukken in de collectie niet weet waar het vandaan komt. “Dat is niet het geval,” zegt directeur Nicole Spaans van het museum.
Een Esterrol, een van de joodse objecten uit de collectie
Maar hoe zit het dan met de zes joodse voorwerpen in het Elisabeth Weeshuis Museum? Nicole Spaans legt uit: “In 1791 werd het pand de Abdije in de Culemborgse Nieuwstad ingericht als synagoge. De Culemborgse joden waren werkzaam als winkeliers, kleermakers, handelaars, marskramers en in het geldwezen. De Tweede Wereldoorlog kostte het merendeel van de ruim zestig joodse inwoners het leven. Zo weinig joden keerden na de oorlog terug naar onze stad, dat besloten werd de joodse gemeente hier in 1947 op te heffen en bij die van Utrecht te voegen. De synagoge ging in 1949 over naar de Gereformeerde Kerk.”
“De zes objecten – een gebedsriem in een fluwelen zakje, een mezoeza, een thoramantel en drie Estherrollen – zijn waarschijnlijk rond 1940 door de koster van de sjoel, Louis de Beer, in de toenmalige Oudheidkamer in veiligheid gebracht. De gebedsriem en de mezoeza zouden persoonlijk eigendom zijn geweest van de heer De Beer; de thoramantel en de Estherrollen kwamen uit de synagoge. In het registratiesysteem stonden de voorwerpen als schenking genoteerd, maar daarvan was geen akte of andere correspondentie. Het is natuurlijk heel lastig om na te gaan hoe de overdracht precies is verlopen en we weten ook niet of er nadien nog contact is geweest met de heer De Beer. Hij overleefde de oorlog als onderduiker en bleef in Culemborg wonen.”
“In 2013 meldde het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK) zich bij ons. Het NIK eiste de voorwerpen als rechtmatige eigenaar op, waar het museum van harte aan meewerkte. Het museum wilde de voorwerpen alleen wel graag behouden voor de stad Culemborg en stelde voor ze als langdurige bruikleen op te nemen. Daarmee ging het NIK akkoord. De voorwerpen maken immers deel uit van het Culemborgse erfgoed en het is goed als we de verhalen over de oorlog en de jodenvervolging kunnen blijven vertellen aan de hand voor voorwerpen als deze. Nu worden de joodse ritualia met permissie van het NIK regelmatig uitgeleend voor tijdelijke presentaties, zoals recent in de Gereformeerde Kerk in het kader van Heilige Huisjes, een project van de Culemborgse kerken en de Marokkaanse moskee in de stad.”
In 2016 restaureerde het museum de thoramantel. De beige/gele thoramantel is gemaakt door de vrouwen en meisjes van de Joodse gemeente te Culemborg in 1887. Dit is in het Hebreeuws aan de voorzijde te lezen, geborduurd in gouddraad. Spaans: “Het is onze plicht goed te zorgen voor de voorwerpen in onze collectie. Dat betekent niet alleen netjes bewaren, maar soms ook restaureren. Gelukkig kreeg het museum financiële steun van NIK en Vrienden om dit te doen. Met elkaar maken we belangrijk museumwerk mogelijk!”