‘Rare tijden zullen er altijd zijn’
Leonieke Terlouw blogt

De stadspoort van Culemborg gaat voorzichtig op een kier. Nog heel even en dan mogen ook de museumdeuren weer open. Twee maanden heeft het geduurd, het wachten, de stilte, het schuilen voor het virus. Om de inwoners van Culemborg beter te leren kennen heb ik brieven verstuurd. Het was even wennen voor de mensen, een handgeschreven brief. Ik stel mij voor hoe zij op zoek moesten naar pen en papier tussen de laptops en smartphones. Maar het is ze gelukt, vele reacties heb ik mogen ontvangen! Hartverwarmende, handgeschreven verhalen in hanenpoten en schoonschrift. Met aandacht opgesteld en met aandacht gelezen, zoals alles met meer aandacht lijkt te gaan de afgelopen maanden…
Sommige schrijvers hebben zware weken achter de rug, zoals de twaalfjarige Mirthe. Mirthe slaat zich dapper door haar schoolwerk heen, maar het overlijden van oma Muysert valt haar zwaar. Oma B. wordt 75. De verjaardag wordt met een spandoek op veilige afstand gevierd. Onlangs heeft oma B. een vriendin verloren aan Corona, dus de familie is voorzichtig. Veel schrijvers maken zich zorgen om hun ouderen. Zorgen slaan soms om in spanningen. In met name de eerste weken moeten mensen nog hun draai vinden. Het combineren van werk, school en privé is een opgave. Er ontstaan irritaties en ruzies. Zo niet bij Frans die samenwoont met de ‘liefste vrouw van de hele wereld’. Frans is niet de enige gelukkige. Rina voelt zich de koning te rijk met haar vier kleinkinderen die ze virtueel kan knuffelen. Marlijn gaat haar vijfde jaar in als verloofde, het zal er na Corona vast van komen. Vele Culemborgers zijn juist nu dankbaar en prijzen zich gelukkig met hun familie.
Er zijn er die geen moment stil hebben gezeten, zoals Elisabeth die schrijft: ‘Ik verveel me niet, ik leef’. Geleefd wordt er, ik lees over roerige familiegeschiedenissen, over de Tweede wereldoorlog en de bevrijding. Na een leven hard werken wordt er vrijwillig doorgewerkt. Niet 1 vrijwilligersbaan, nee, liefst meerdere naast elkaar. Mantelzorg, het begeleiden van vluchtelingen en senioren, het geven van rondleidingen in het museum en door de stad. Vrijwilliger zijn is een manier van leven.
Een rotsvast vertrouwen heeft de Culemborger in de toekomst en het geloof dat ook het weeshuis na zoveel crises deze zal overleven. ‘Rare tijden, ze waren en zullen er altijd zijn’, schrijft Karel-Jan. Bijna iedereen hoopt wel op verandering. Meer aandacht voor elkaar, meer zorg voor de natuur en meer waardering voor cultuur. Op mijn vraag: Hoe ziet Culemborg eruit over 1 jaar schrijft Mirthe: ‘Iedereen waardeert waarschijnlijk meer dat ze hebben wat ze hebben en kunnen doen wat ze mogen doen. Misschien zijn de mensen vriendelijker tegen elkaar omdat ze langere tijd binnen hebben gezeten,’
Ik leer de Culemborger kennen als dapper, tevreden, levenslustig, nuchter en behulpzaam. Dank voor jullie mooie brieven. Wij, van het museum, gaan ons nu voorbereiden op de opening op 4 juni aanstaande. Op zolder gaan de lichten aan voor de tentoonstelling Schuilen – onderduik in Culemborg ‘40 – ‘45. Met hygiënestations, tape en informatieborden werken wij aan een veilig museum. Wees welkom!