Illustratie: Suzanne Huijs
Voorbij het Rampjaar
Aert Jansz de Vries 1661 – na 1685
Wees Aert wordt 12 jaar en mag eindelijk een vak leren. Het Rampjaar 1672 gooit roet in het eten. Na drie jaar kan Aert eindelijk aan de slag als kleermakersgezel. Dat gaat niet helemaal van een leien dakje, maar het komt goed.
Aert is bijna 8 als hij in het weeshuis komt. In 1673 is hij 12 en mag hij een beroep kiezen. De meeste jongens worden kleermaker, schoenmaker of timmerman. Aert kiest voor kleermaker. Normaal gesproken zoekt de rentmeester dan een baas in de stad.
Maar in het Rampjaar 1672 lopen duizenden Franse soldaten het kleine Culemborg onder de voet. Winkels sluiten. De Culemborgers lijden honger en honderden overleven het niet. Het weeshuis neemt dubbel zo veel kinderen op en lijkt grotendeels gespaard. In het ‘cleine huisse [..] staende vooraen de straet’ komt wel een Franse ziekenboeg. De stank is ondraaglijk: de weeshuistuin ligt vol doden. Zieken en soldaten horen de mis in de voormalige weeshuiskapel.
Geen goed moment om een baas te vinden voor Aert. Ook andere ambachtsjongens werken niet, of worden ziek. Pas in 1676 kan de 15-jarige Aert terecht bij ‘meester cleermaker’ Hans-Hendrik Suer. In de oogsttijd krijgt hij vrij om te helpen hooien op de bouwerij van het weeshuis. Tot Suer overlijdt in 1680. Aert loopt nu de kantjes eraf bij zijn weduwe. Zij stopt met de winkel. Hoe krijgen we hem weer gemotiveerd, vragen de protectoren zich af.
Aert (20) mag het weer proberen bij kleermaker Jan van Osch. Meehelpen met de oogst hoeft niet meer, want de bouwerij verdwijnt. Wel moet hij nog lessen volgen. Na een aarzelend begin zit Aert al snel op zijn plek. Tot hij opnieuw in de problemen komt.
Op een avond ziet de rentmeester enkele weesjongens onder de poort staan. Die hadden allang in bed moeten liggen. De deur zat gewoon op slot, verklaart de schoolmeester aan de protectoren. Het zijn Cornelis, Gerrit en Aert, vermoeden ze. Vertellen de jongens de waarheid, dan krijgen ze gratie. Ze zwijgen. Dan maar opsluiting in aparte kamers, zonder eten of drinken.
De volgende morgen is Cornelis via het raam ontsnapt. Gerrit bekent dat hij en Cornelis een oude sleutel van de voordeur hebben, ‘van voorige kinderen overgelevert’. Zij wilden die avond een ommetje maken. Aert was er niet bij, maar wist wel van de sleutel. Op hun knieën maken Gerrit en Aert excuses. Cornelis komt nooit meer terug.
Aert ontwikkelt zich tot een uitstekende kleermaker. In vier jaar vervijfvoudigt zijn loon. Pasen 1685 verlaat Aert (24) het weeshuis met een goed gevulde uitzetkist. Bestemming onbekend.
Dit verhaal is onderdeel van het project Wij waren wees waarin vrijwilligers samen met museummedewerkers de levensverhalen van 48 kinderen die opgroeiden in het Culemborgse Elisabeth Weeshuis onderzoeken. Lees meer over Wij waren wees.
Bij het onderzoek naar het leven van de weeskinderen en de samenstelling van de verhalen over hen is de uiterste zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks onjuistheden in voorkomen dan verzoeken wij u deze te melden.