Samen
Afscheidsblog Nicole Spaans
Zo, ik ga er maar eens even goed voor zitten, mijn allerlaatste blog. Vertrokken, niet met de noorderzon maar met een prachtige onderscheiding op de borst: de Culemborgse stadsspeld. Ik zit nog na te gloeien van trots! Het is een kleinood, waardevol als gebaar en oh zo mooi.
Subtiel vormgegeven verbeeldt de speld de brug over de Lek, de rivier waaraan Culemborg groot is geworden. Een stad met een lange en rijke geschiedenis, tegelijkertijd een dorp want ons kent ons in de Lekstad en burgers bouwen er eensgezind aan het ‘merk’ Culemborg – om het in marketingtermen uit te drukken. Voor dat bouwen hebben ze een stevig historisch fundament tot hun beschikking: een keur aan schitterende monumenten. Een van de oudste is het unieke Elisabeth Weeshuis met het museum. Een parel.
Het weeshuis begon als een minuscule zandkorrel, die in 1560 in een oester terechtkwam. De tijd legde er honderden laagjes parelmoer overheen. In eeuwen groeide de zandkorrel uit tot een heuse parel. De oester opende een klein stukje met de sluiting van het weeshuis in 1952. Het huis werd toegankelijker, de deuren gingen op een kier. In de oester bleek een prachtige parel te zitten. Ik mocht de oester openen en de parel oppoetsen en doen glimmen; de weeshuisverhalen vertellen, de stadsgeschiedenis presenteren.
Met de vernieuwing van de museuminrichting en de verbouwing door de protectoren gingen de deuren wagenwijd open. Drempels tussen de instellingen in het pand – museum, bibliotheek en volksuniversiteit – verdwenen. Het museum werd eigentijds en interactief, stads- en wezengeschiedenis vervlochten. Er kwam een gezellig café. Met de beschikking over de lift en speciaal ontwikkelde programma’s werd het museum toegankelijk voor mensen met een (zintuigelijke) beperking.
Het museum voor iedereen, voor alle leeftijden. Zo had ik het in gedachten en zo is het geworden. Dat ik daarvoor de stadsspeld kreeg is natuurlijk een bijzondere eer, die mij niet alleen toekomt. Want zoiets creëren kun je alleen samen met anderen. Ik draag de onderscheiding daarom op aan de vrijwilligers, het museumbestuur, de vaste betaalde krachten, de freelancers, de ontwerpers, de vrienden, de gemeente, de protectoren, de fondsen… Aan iedereen die bijdroeg aan wat er nu staat.
Mijn boodschap aan degenen die nu voor weeshuis en museum zorgen: Blijf poetsen want parels hebben de onhebbelijke gewoonte dof te worden! Aantrekkelijk zijn ze alleen als ze glimmen als een spiegel. Een spiegel waarin je ziet dat het heden niet losstaat van het verleden en alle veranderingen verbeteringen zijn die hoop geven voor de toekomst.