
Illustratie: Suzanne Huijs
Op reis met de graaf
Boudewijn Lubbertss (ca.1610-na 1640)
Halfwees Boudewijn moet weg uit het weeshuis. Graaf Floris neemt hem mee naar Denemarken. De vorstelijke ontvangst aan het hof van koning Christiaan IV zal hem altijd bijblijven. Maar de Tachtigjarige Oorlog is nog niet voorbij, en de plicht roept.
Graaf Floris II is begin 17e eeuw president-protector in een tjokvol weeshuis. Dertig halfwezen die hij heeft toegelaten drukken zwaar op het budget, moppert de rentmeester. In 1618 moet halfwees Boudewijn (8) plaatsmaken voor een volle wees. De graaf kan het niet over zijn hart verkrijgen de jongen weg te sturen.
Floris leidt namens de Staten-Generaal een diplomatieke missie naar de koning van Denemarken. En Boudewijn mag mee als page. Fraai uitgedost in een blauwfluwelen livrei en broek, afgezet met goud, geel en purper. Op zijn hoofd een kostbare hoed.
In een gezelschap van tachtig mensen vertrekken Floris en Boudewijn 26 mei naar Kopenhagen. In de stoet 2 koetsen, 23 bagagewagens en een groep ruiters. Onderweg bezoeken ze verschillende Duitse vorsten en Hanzesteden. Op 22 juni ontvangt koning Christiaan IV iedereen op vorstelijke wijze, ook ‘de allergeringste voerluiden’. Op 2 juli aanvaarden ze de terugreis, om op 6 augustus te rapporteren aan de Staten-Generaal in Den Haag.
Jarenlang is Boudewijn dan uit beeld. Ondertussen laait de Tachtigjarige Oorlog vanaf 1621 weer op. Floris sluit namens de Republiek een akkoord met Engeland. Ook onderhoudt hij contacten met Frankrijk, Denemarken, Polen en enkele Duitse staten. Reist zijn Culemborgse page weer met hem mee?
Als ‘gedelegeerde te velde’ van de Staten-Generaal woont graaf Floris vervolgens vele belegeringen en veldslagen bij. De puber Boudewijn doet zo wellicht zijn eerste militaire ervaring op als ‘jongen’. Page van een hoge officier, die zijn paard en uitrusting verzorgt en het eten opdient.
Pas in 1631 treffen we Boudewijn weer. Nu als ‘soldaat onder kapitein Crom’ in de garnizoensstad Bergen op Zoom. Hij gaat mee naar Staats-Vlaanderen om de Spanjaarden op afstand te houden. Of hij werkt aan fortificaties rond de stad. Dat jaar trouwt hij de weduwe Aeltje Willems. Dan al zes maanden zwanger van hun dochter Janneke.
Tijdens een pauze in de vijandelijkheden wordt Boudewijn vermoedelijk ontslagen. Hij start als kuipersknecht bij een wijnverkoper in Bergen op Zoom. Tussen 1633 en 1639 krijgt het paar nog drie dochters: Crijntje, Willemijnke en Catalina.
In 1640 is de 30-jarige Boudewijn getuige bij een doopplechtigheid. Als dochter Janneke in 1655 trouwt in Bergen op Zoom, zijn Boudewijn noch Aeltje getuige. Zijn ze overleden of verhuisd? Hier loopt het spoor dood.
Dit verhaal is onderdeel van het project Wij waren wees waarin vrijwilligers samen met museummedewerkers de levensverhalen van 48 kinderen die opgroeiden in het Culemborgse Elisabeth Weeshuis onderzoeken. Lees meer over Wij waren wees.
Bij het onderzoek naar het leven van de weeskinderen en de samenstelling van de verhalen over hen is de uiterste zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks onjuistheden in voorkomen dan verzoeken wij u deze te melden.