Illustratie: Suzanne Huijs
Geworstel met eigen zaak
Cor Blommestein (1900-1993)
Wees Cor komt uit een slagersfamilie, maar moet van het weeshuis bloemist worden. Vreselijk vindt hij dat. Andere, vleselijke, frustraties leiden tot zijn vertrek uit het weeshuis. Cor worstelt: lukt het hem om echte liefde en een eigen slagerij te vinden?
Cor is 9 jaar als hij in het Elisabeth Weeshuis komt. Zijn ouders, middenstanders en vleesleveranciers aan het weeshuis, overlijden kort na elkaar aan tuberculose. Een drama. Uniek is dat alle zeven kinderen Blommestein tegelijk worden opgenomen.
Cor wil slager worden, maar moet toch in de leer bij een Utrechtse bloemist. Dan vindt de weesmoeder de 16 jarige Cor in bed met een andere jongen. Cor biecht de protectoren op dat hij al masturbeert sinds zijn 12e. Eerst alleen, dan met andere jongens. Soms ook buiten, achter de speelplaats. Sommigen biedt hij zelfs geld om mee te doen.
Werd het een soort verslaving, om te ontsnappen aan het harde weeshuis leven?
Cor toont berouw, maar de schande is groot. Oom Gerrit, slager in Zaltbommel, haalt de kinderen Blommestein op. Eindelijk mag Cor werken als slagers knecht. Maar van tante mag hij nooit samen met haar eigen kinderen eten. Als Cor na een lange dag nog een hele rij schoenen moet poetsen, gaat het mis. Tante dreigt met een stok en hij bijt in haar arm. Cor vertrekt naar Boxtel en werkt er bij een grote exportslachterij. Hij draait werkweken van 120 uur en slaapt achter de kookpot.Zeven jaar later duikt Cor op in Amsterdam, waar hij trouwt met de Zwolse Wilhelmina. In 1925 wordt hun eerste dochter geboren. Ze blijven de jaren erna verhuizen: Huizen, Bussum, Utrecht, Medemblik, Ankeveen, Hilversum, Bussum en uiteindelijk in 1939 Naarden. Cor werkt als zetwinkelier – hij runt de slagerij van iemand anders, of in abattoirs. Ondertussen krijgen ze nog twee dochters en een zoon.
Uiteindelijk lukt het Cor om met een compagnon een slachthuis in Bussum over te nemen. Nog twee dochters worden geboren in 1942 en 1946. Bij Cors pensioen weigert zoon Sjaak het abattoir over te nemen. Dieren doden kan hij niet aanzien.
Echte liefde vindt Cor niet. Zijn huwelijk is liefdeloos. Liefde geven en ontvangen, dat heeft Cor nooit geleerd. Hij stort zich in zijn werk en spreekt nooit over vroeger. Na Wils dood woont Cor in een verzorgingshuis. Zaterdags gaan Sjaak en zijn vrouw langs, met wat lekkers en om te poetsen. Dan blijft Cor op de bank liggen en zegt nooit dankjewel. Hij is 92 jaar geworden.
Dit verhaal is onderdeel van het project Wij waren wees waarin vrijwilligers samen met museummedewerkers de levensverhalen van 48 kinderen die opgroeiden in het Culemborgse Elisabeth Weeshuis onderzoeken. Lees meer over Wij waren wees.
Bij het onderzoek naar het leven van de weeskinderen en de samenstelling van de verhalen over hen is de uiterste zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks onjuistheden in voorkomen dan verzoeken wij u deze te melden.