Illustratie: Suzanne Huijs
Familiehuwelijk
Jacoba van Gelderen (1853-1922)
Verlies en bittere armoede: het leven van Jacoba kent een moeilijke start. Onopvallend woont ze twaalf jaar in het Elisabeth Weeshuis. Na haar vertrek valt Koosje terug op haar familie. Ze trouwt met haar oom. Het paar trekt naar Utrecht en begint een winkel. Ontworstelt Koosje zich aan de armoede?
Koosje wordt in 1853 geboren als het zesde kind van arbeider Simon van Gelderen en Jacoba van Malssen. Kort achter elkaar verliest Koosje haar zusje (1855), vader (1856) en moeder (1858). De achterblijvende kinderen kunnen onmogelijk voor haar zorgen. En in oktober 1859 komt het 6-jarige meisje naar het Elisabeth Weeshuis. Reden: ‘armoede en nagelaten kind’.
Weeshuisbronnen vermelden weinig over Koosje. Een gedragslijst uit 1861 vol vertwijfelde opmerkingen over ‘wilde’ en ‘brutale’ pubers vermeldt over de 8-jarige Koosje: ‘gaat ter school’. Gaat het hier om een teruggetrokken, braaf meisje? Koosje maakt twee weesvaders mee, waaronder vijf jaar lang vader Terschetten, die ‘de meisjes tot onzedelijkheid aanzet’. En drie moeders, waarvan moeder Inden niet oplet en regelmatig dronken is. Enkele jaren is er helemaal geen moeder.
Bij haar vertrek uit het weeshuis tien jaar later bedankt Koosje (17) de protectoren en vertrekt als dienstbode. Eerst woont ze bij haar broers Roelof en Nicolaas. In een ‘onbewoonde schuur’, in de Lange Achterstraat. Zo’n onderkomen is heel normaal in die tijd, er is een nijpend woningtekort. Later betrekken ze een woning in de Slotstraat, waar twee kostgangers helpen de woonlasten te verlichten.
Koosje vertrekt daarna naar haar oom en tante in Wijk bij Duurstede. Twee keer werkt ze korte tijd als dienstmeisje in Gouda. Na de dood van tante Alida keert ze snel terug. Oom Dirk kan haar goed gebruiken. Hij heeft een koffiehuis en is achtergebleven met drie jonge zonen. Koosje trouwt met oom Dirk in 1881. Hij is 49, zij 27. Samen krijgen ze nog een zoon en twee dochters.
Voorjaar 1890 vertrekt het gezin uit Wijk bij Duurstede. Na veel omzwervingen vestigen ze zich in 1892 definitief in Utrecht. Dirk begint een winkel maar dat is van korte duur. Het jaar erna gaat hij langs de deuren als ‘venter in borstelwerk’. Koosje springt bij als naaister en zoon Arend (10) werkt als boekbinder. Zo kunnen ze net het hoofd boven water houden.
In 1895 overlijdt de 63-jarige Dirk. Bijna twintig jaar blijft Arend bij Koosje wonen. Zij blijft naaister, hij boekbinder. Koosje overlijdt in 1922, 68 jaar oud.
Dit verhaal is onderdeel van het project Wij waren wees waarin vrijwilligers samen met museummedewerkers de levensverhalen van 52 kinderen die opgroeiden in het Culemborgse Elisabeth Weeshuis onderzoeken. Lees meer over Wij waren wees.
Bij het onderzoek naar het leven van de weeskinderen en de samenstelling van de verhalen over hen is de uiterste zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks onjuistheden in voorkomen dan verzoeken wij u deze te melden.