Illustratie: Suzanne Huijs
Jeugdige overmoed
Johannes Valkonet (1846-1865)
‘Niet des Valkonets’, zo staat Jo Valkonet bekend in het weeshuis. Goed gedrag levert hem vrijheden op die andere weeskinderen niet krijgen. Zo wordt Jo’s wereld groter. Na zijn vertrek kiest hij voor een baan bij het Culemborgse bouwproject van de eeuw.
Jo is pas 2 jaar, als in 1848 zijn zus en ouders overlijden. De tien kinderen Valkonet blijven alleen achter. Twee gaan direct naar het weeshuis. De jongste vier, tussen de 6 jaar en 5 maanden oud, worden kort verzorgd door twee oudere zussen. Ze wonen in de Lange Achterstraat de huidige Herenstraat.
Dan overlijdt de ene zus, en de andere vertrekt naar Arnhem. Kort na 1850 worden de jonge Valkonetjes via de armenzorg uitbesteed bij het kinderloze echtpaar Borgstein.
Na het vertrek van zijn zus mag de 10jarige Jo het Elisabeth Weeshuis in. Bij de medische keuring is hij niet ziek en gevaccineerd tegen de pokken. Bewaard gebleven schrijfoefeningen laten zien dat hij moralistische spreuken moet overschrijven: ‘Bewaar uw tong voor tegenspreken’ en ‘de afschuwelijke drank, die pest der maatschappij voert iemand ongemerkt tot dolle zotterij’.
Ondertussen start in 1863 de bouw van een stalen spoorbrug over de Lek. Later zo kenmerkend voor het Culemborgse stadsbeeld. Het is een ongekend technisch hoogstandje in die tijd. De brug is deel van de spoorlijn tussen Utrecht en ’s Hertogenbosch. Goederenvervoer van noord naar zuid zal nu stukken sneller gaan.
n een gedragslijst van het weeshuis staat Jo te boek als ‘Niet des Valkonets’. In tegenstelling tot zijn oudere zus en broer is het een ijverige leerling. Terwijl andere wezen zich in hun vrije tijd binnen de weeshuismuren moeten vermaken, krijgt Jo een uniek privilege. Op zijn vrije woensdag en zaterdagmid dag mag hij zelfstandig door Culemborg wandelen. Zou hij zijn gaan kijken bij de legendarische bruginaanbouw?
In 1864 verlaat de 18jarige Jo het weeshuis om in de leer te gaan als klompenmaker. Al snel gooit hij het roer om. In de Culemborgsche Courant van 20 augustus 1865 lezen we over een jeugdige werknemer die enthousiast helpt bij de bouw van de spoorbrug. Bij het storten van beton voor een brugpijler loopt hij over een noodbrug met een lege kruiwagen. Daar kan nog wel een tweede bovenop, denkt hij. Maar door een rukwind verliest hij zijn evenwicht en valt in de Lek. Levenloos wordt Jo uit de rivier gehaald.
Dit verhaal is onderdeel van het project Wij waren wees waarin vrijwilligers samen met museummedewerkers de levensverhalen van 48 kinderen die opgroeiden in het Culemborgse Elisabeth Weeshuis onderzoeken. Lees meer over Wij waren wees.
Bij het onderzoek naar het leven van de weeskinderen en de samenstelling van de verhalen over hen is de uiterste zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks onjuistheden in voorkomen dan verzoeken wij u deze te melden.