Illustratie: Suzanne Huijs
Geen weeskind
Maria La Croij (±1645?-1710)
Op de lijst van weeskinderen uit 1677 treffen we Maria La Croij. Geen weeskind, maar de dienstmaagd van een Culemborgse notabele. Na zijn dood schenkt hij het weeshuis landerijen. Op voorwaarde dat Maria levenslang in het weeshuis mag wonen.
Maria La Croij is het dienstmeisje van Huijbert van Baden en zijn vrouw Hillegonda van der Velde. Huijbert behoort tot een welgestelde Culemborgse regentenfamilie. Zijn broer is rentmeester geweest van het weeshuis. Zelf is hij kerkmeester en bezit vastgoed en landerijen in Culemborg en Ravenswaaij, een dorpje 9 kilometer verderop. Zijn huis in de drukke en vuile stad verruilt hij voor de hofstede ‘Op corte en lange geweren’, aan de dijk bij Ravenswaaij.
In 1667 laat Huijbert zijn testament opmaken. Daarin schenkt hij de helft van twee hofsteden, waaronder ‘de Geweren’, aan het ‘weeshuijs binnen Culenborch’. Voorwaarde is wel dat Huijberts nazaten altijd drie wezen mogen voordragen voor opname: twee uit Ravenswaaij en één uit het vlakbij gelegen Eck. Overlijdt ook Huijberts vrouw Hillegonda, dan mag hun dienstmaagd Maria La Croij levenslang de plaats van een van deze wezen innemen.
Een opmerkelijke keuze van Huijbert. Zou Maria een ziekte of een beperking hebben gehad, misschien door een ongeval? Of is ze zijn liefje? Tien jaar later is het zo ver: Huijbert en Hillegonda zijn beiden overleden. Maria neemt haar intrek in het Culemborgse weeshuis. In de rekeningen staat haar naam vanaf 1677 jaarlijks in de lijst van wezen. Waarschijnlijk krijgt ze dus net als zij kleding, voedsel en een bed.
Maria verblijft 33 jaar in het weeshuis. We weten niet hoe oud ze was, of wat ze er deed. Wel dat het huis in Maria’s tijd steeds meer in geldnood komt. Het aantal kinderen halveert van boven de 30 tot rond de 15. Personeelsleden krijgen ontslag. In 1684 zijn er alleen nog een onderwijzer, de moeder en een keukenmeid. Vermoedelijk helpt Maria met bedden opmaken, wassen, schoonmaken of koken. Ze overlijdt op 26 december 1710 en wordt op kosten van het weeshuis begraven.
De beloofde landerijen van Huijbert van Baden worden voor het weeshuis een hoofdpijndossier. Huijberts weduwe Hillegonda pikt ze zelf in. Na haar overlijden gaan de protectoren naar de rechter. De nazaten van Hillegonda mogen het goed houden. Het weeshuis ontvangt een flinke vergoeding, te betalen in drie termijnen. Twee worden voldaan, maar de derde blijft uit. Bijna twintig jaar later, vele aanmaningen en een nieuw akkoord verder, ontvangt het weeshuis nog slechts een klein deel van de laatste termijn.
Dit verhaal is onderdeel van het project Wij waren wees waarin vrijwilligers samen met museummedewerkers de levensverhalen van 48 kinderen die opgroeiden in het Culemborgse Elisabeth Weeshuis onderzoeken. Lees meer over Wij waren wees.
Bij het onderzoek naar het leven van de weeskinderen en de samenstelling van de verhalen over hen is de uiterste zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks onjuistheden in voorkomen dan verzoeken wij u deze te melden.