Illustratie: Suzanne Huijs
‘Zonder enige gebreken’
Marinus van de Waardt (1864-1931)
Weeskind Marinus ondergaat de medische toelatingskeuring in het Elisabeth Weeshuis. De dokter schrijft op: ‘Zonder enige lichaamsgebreken of verstandelijke gebreken.’ Toch praat Marinus moeilijk en hij hoort slecht. De protectoren stemmen in met een nieuwe behandeling.
Marinus is 6 als zijn moeder Clasina overlijdt in het Krankzinnigengesticht in Zutphen. Ze was er opgenomen kort na de dood van zijn vader bijna twee jaar geleden. Ondertussen zorgt oom Adrianus voor de vier kinderen Van de Waardt. Maar hij kan ze onmogelijk permanent onderhouden. En zo komen Marinus en zijn twee zussen na Clasina’s dood terecht in het Elisabeth Weeshuis.
Twaalf jaar brengt Marinus hier door. Weesvader Van Roosendaal neemt de kinderen mee op tripjes naar Beesd en Buren. Marinus is dol op de overheerlijke kersen in de boomgaard. Grote indruk maken de trucs en hypnotiseerkunsten van goochelaar Heineman. Ook mogen de kinderen naar de jaarlijkse kermis.
Zomer 1875 gaan de weesouders met de kinderen naar dierentuin Artis in Amsterdam. Marinus kijkt zijn ogen uit. Een Surinaamse boskat, een hyena, een Indische olifant, een wurgslang. In de vogelgalerij ontdekken de kinderen felgekleurde pauwen en ibissen. Wat een prachtige dag!
Het weeshuis krijgt in deze periode een opknapbeurt. In de slaapzalen verschijnen splinternieuwe, ijzeren bedden. Veel hygiënischer dan hout. Timmerlieden maken twee grote kasten voor de ziekenkamer, en schilders verven de bovenverdieping en de trap naar de jongensslaapzaal.
Marinus praat en drinkt moeilijk, hoort slecht en is vaak verkouden. Oorzaak? Een hazenlip. Mag Marinus hieraan geopereerd worden, vraagt oom Adrianus beleefd aan de protectoren. In 1876 krijgt Marinus deze nieuwe medische behandeling. Onder verdoving sluit dokter Lansdorp zijn gehemelte en verlengt zijn bovenlip. De operatie is een succes.
Marinus leert ondertussen voor huisschilder. Op zijn 18e verjaardag vertrekt hij en bedankt de protectoren voor hun goede zorgen. Bij zijn uitzet hoort een gereedschapskist, ƒ 15 voor gereedschap, en bijna ƒ 70 spaargeld. Marinus gaat in de kost bij kleermakerij Deenik in de Kleine Kerkstraat. In 1890 verlaat hij Culemborg voorgoed. Jarenlang werkt hij als huisschilder in en om Rotterdam.
Kralingen 1913. Marinus is nu winkelier in drogerijen & verfwaren. Zoon Antonie (19) helpt in de winkel. Antonie trouwt in 1927 in Rotterdam. Opmerkelijk is dat niet zijn vader hierbij getuige is, maar oom Hendrik (70). Marinus’ oudste broer, die vlakbij in Vlaardingen woont. Is Marinus dan al ziek? Hij overlijdt drie jaar later, na een ‘langdurig en smartelijk lijden’ in Overschie, 67 jaar oud.
Dit verhaal is onderdeel van het project Wij waren wees waarin vrijwilligers samen met museummedewerkers de levensverhalen van 48 kinderen die opgroeiden in het Culemborgse Elisabeth Weeshuis onderzoeken. Lees meer over Wij waren wees.
Bij het onderzoek naar het leven van de weeskinderen en de samenstelling van de verhalen over hen is de uiterste zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks onjuistheden in voorkomen dan verzoeken wij u deze te melden.