
Illustratie: Suzanne Huijs
Slachtoffer van ‘de witte plaag’
Rika Pothuizen (1916-1931)
De ouders van Rika overlijden aan longtuberculose. Hebben hun kinderen de ziekte ook? Pas na uitgebreid onderzoek laten de protectoren eerst twee, dan nog drie kinderen Pothuizen toe. Zeven jaar later blijkt Rika toch besmet. Diagnose en behandeling van de ‘witte plaag’ staan nog in de kinderschoenen.
Vrachtrijder Arie en zijn vrouw Alida verliezen drie van hun negen kinderen aan een longontsteking. Dan overlijdt moeder in 1922 aan longtuberculose. Rika is 5 jaar. Vader vraagt het weeshuis zijn kinderen op te nemen. Na een grondig onderzoek met een negatieve tuberculosetest mogen Coba (9) en Jo (8) komen. Anderhalf jaar later overlijdt ook vader Pothuizen aan longtuberculose.
Geen uitzondering in Culemborg begin 20e eeuw. De ‘witte plaag’, de tering, is volksziekte nummer 1. Toch meldt de gezondheidscommissie deze sterfgevallen niet. Vanwege het taboe op tuberculose, of twijfel over de besmettelijkheid?
Na vaders overlijden komen ook Rika (7) en de tweeling Arie en Aleid (3,5) naar het weeshuis. Cornelis (13) is te oud. Rika gaat naar school en heeft haar dagelijkse taken. Ze ziet haar oudere zus Coba veel, maar haar broers sporadisch. Eenmaal per maand mag Rika op familiebezoek.
In juni 1930 heeft de 14-jarige Rika ‘een uitgebreide longaandoening’. Ze is ‘een infectiebron voor andere kinderen’ en moet zo snel mogelijk naar een sanatorium. De geschrokken protectoren besluiten daarop alle kinderen halfjaarlijks geneeskundig te laten onderzoeken. Met een lichamelijk onderzoek en mogelijk ook een krasjestest. Helaas toen nog onbetrouwbaar.
Na zes weken in het ziekenhuis kan Rika eind augustus eindelijk naar kindersanatorium Hoog-Blaricum. Haar leven bestaat uit veel slapen, goed eten en frisse lucht. Er zijn activiteiten en een openluchtschooltje. Patiëntjes krijgen vervelende longonderzoeken. Met oude remedies zoals levertraan, jodium, of kwik is Rika waarschijnlijk niet meer behandeld. Wel met een hoogtezon of Finsenlamp. En misschien werd kunstmatig een klaplong veroorzaakt om het aangetaste longdeel rust te geven. Daarmee zijn in Hoog-Blaricum ‘eenige goede uitkomsten verkregen’, aldus het jaarverslag uit 1931.
September 1931 laat het sanatorium weten ‘dat de toestand van Rika sterk achteruitgaat en overbrenging naar een ziekenhuis noodzakelijk is’. In het Algemeen Ziekenhuis van Culemborg brengt ze haar laatste dagen door. Op 17 september 1931 overlijdt ze.
Het weeshuis draagt de kosten voor Rika’s begrafenis. Het sanatorium stuurt een bericht van deelneming. Haar familie dankt de protectoren voor de plechtigheid. Ook het onderhoud van het graf betalen ze.
In Rika’s sterfjaar meldt de gezondheidscommissie dat Culemborg een consultatiebureau voor de bestrijding van tuberculose krijgt. Met spreekuren, een tuberculose-arts en huisbezoeksters. Pas twintig jaar na haar dood komt er een werkzaam antibioticum.
Dit verhaal is onderdeel van het project Wij waren wees waarin vrijwilligers samen met museummedewerkers de levensverhalen van 48 kinderen die opgroeiden in het Culemborgse Elisabeth Weeshuis onderzoeken. Lees meer over Wij waren wees.
Bij het onderzoek naar het leven van de weeskinderen en de samenstelling van de verhalen over hen is de uiterste zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks onjuistheden in voorkomen dan verzoeken wij u deze te melden.