Logo wit Elisabeth Weeshuis Museum
2. boudewijn lubbertss (ca 1610 1640)

Op reis met de graaf

Boudewijn Lubbertss (ca. 1610 – na 1640)

Halfwees Boudewijn moet weg uit het weeshuis. Graaf Floris neemt hem dan maar mee naar Denemarken. De vorstelijke ontvangst aan het hof van koning Christiaan IV zal hem altijd bijblijven. Maar de Tachtigjarige Oorlog is nog niet voorbij, en de plicht roept.

Graaf Floris II is begin 17e eeuw president­protector in een tjokvol weeshuis. Dertig halfwezen die hij heeft toegelaten drukken zwaar op het budget, moppert de rentmeester. In 1618 moet halfwees Boudewijn (8) plaatsmaken voor een volle wees. De graaf kan het niet over zijn hart verkrijgen de jongen weg te sturen.

Floris leidt namens de Staten ­Generaal een diplomatieke missie naar de koning van Denemarken. Boudewijn mag mee als page. Fraai uitgedost in een blauwfluwelen livrei en broek, afgezet met goud, geel en purper. Op zijn hoofd een kostbare hoed. In een gezelschap van tachtig mensen vertrekken Floris en Boudewijn 26 mei 1618 naar Kopenhagen. In de stoet twee koetsen, 23 bagagewagens en een groep ruiters. Onderweg bezoeken ze verschillende Duitse vorsten en Hanzesteden. Na een reis van vier weken ontvangt koning Christiaan IV iedereen op vorstelijke wijze. Zelfs ‘de allergeringste voerluiden’, dus ook de kleine Boudewijn. Ruim een week later aanvaarden ze de terugreis.

Jarenlang is het jongetje dan uit beeld. Ondertussen laait de Tachtigjarige oorlog vanaf 1621 weer op. Graaf Floris sluit namens de Republiek een akkoord met Engeland. Ook onderhoudt hij contacten met Frankrijk, Denemarken, Polen en enkele Duitse staten. Reist zijn Culemborgse page weer met hem mee?

Als ‘gedelegeerde te velde’ van de Staten-Generaal woont graaf Floris vervolgens vele belegeringen en veldslagen bij. De puber  Boudewijn doet zo wellicht zijn eerste militaire ervaring op als ‘jongen’: een page van een hoge officier, die zijn paard en uitrusting verzorgt en het eten opdient.

Pas in 1631 treffen we Boudewijn weer. Nu als ‘soldaat onder kapitein Crom’ in de garnizoensstad Bergen op Zoom. Hij gaat mee naar Staats-Vlaanderen om de Spanjaarden op afstand te houden, of hij werkt aan fortificaties rond de stad. Dat jaar trouwt hij de weduwe Aeltje Willems, dan al zes maanden zwanger van hun dochter Janneke. Tijdens een pauze in de vijandelijkheden krijgt Boudewijn vermoedelijk ontslag. Hij start als kuipersknecht bij een wijnverkoper in Bergen op Zoom. Tussen 1633 en 1639 krijgt het paar nog
drie dochters: Crijntje, Willemijnke en Catalina. In 1640 getuigt de 30-jarige Boudewijn bij een doopplechtigheid. Als dochter
Janneke in 1655 trouwt in Bergen op Zoom, zijn Boudewijn noch Aeltje getuige. Zijn ze overleden of verhuisd? Hier loopt het spoor dood.

© 2025 - alle rechten voorbehouden - gebouwd door WISCH - Privacyverklaring - Huisregels