
Cornelia komt uit een arm gezin. Op haar 6e wordt ze wees en groeit op in het Elisabeth Weeshuis. Daar krijgt ze de kans om hulponderwijzeres te worden. Al jong wordt ze weduwe. Dankzij haar goede opleiding kan ze op eigen benen staan. Dat ontdekte historicus Femke Meijer toen ze op zoek ging naar het leven van haar overgrootmoeder.
Cornelia is het vijfde kind van Boudewijn Vermeulen en zijn vrouw Everdina. Het gezin leeft in grote armoede. Elke paar jaar verhuizen ze naar een armere buurt. Een ouder zusje en broertje sterven als kleuter. Vader Boudewijn werkt als arbeider en zandschipper. De laatste zes jaar van zijn leven is hij ook de vaste varkensslachter voor het weeshuis.
Vier jaar is Cornelia als moeder overlijdt aan tyfus. Een aanwijzing voor slechte hygiëne en armoede. Vader hertrouwt, maar sterft twee jaar later ook. Hun stiefmoeder kan niet zorgen voor de vier kinderen Vermeulen. De jongste gaat naar een tante. Cornelia (6) wordt in 1872 met haar oudere broer en zus naar het Elisabeth Weeshuis gebracht. Uitzonderlijk, want de regel is maximaal twee kinderen uit één gezin.
De kinderen krijgen kansen in het weeshuis die ze anders niet zouden hebben gekregen. Schone nieuwe kleren, elke dag te eten en naar school. Af en toe een uitstapje en elk jaar op 5 december komt Sint-Nicolaas. In de zomervakantie logeert Cornelia soms met haar zus bij een oom in Arnhem.
Cornelia is een slimme meid en mag na de lagere school de opleiding voor hulponderwijzeres volgen. Meester Laan geeft haar praktijklessen, die haar goed afgaan. Cornelia (17) krijgt de leiding over de jaarlijkse examens op Elisabethdag. De protectoren roemen daarbij haar ‘gepaste vrijmoedigheid’. In 1884 slaagt ze met glans voor het hulponderwijzersexamen in Arnhem.
Tien jaar werkt Cornelia op de openbare lagere school in het Betuwse dorp Meteren. Op haar 29e stapt ze over naar de Kerkbuurtschool in Assendelft, in de Zaanstreek. Dan ontmoet ze sigarenmaker Hendrik Meijer. Ze trouwen in 1898 en verhuizen naar de Jordaan, een Amsterdamse volkswijk. Die verruilen de Meijers al snel voor een nieuwbouwwoning in de Staatsliedenbuurt. Ze krijgen drie kinderen, waarvan een als baby overlijdt. In 1909 sterft Cornelia’s man aan een longontsteking.
Ze staat er nu alleen voor. Haar opleiding blijkt haar redding: Cornelia wordt onderwijzeres op de Willem Scheepensschool, op Kattenburg. Een armenschool in een straatarme buurt. Cornelia blijft in het onderwijs werken tot haar pensioen in 1932. Een goed pensioen. In 1934 vliegt ze in een watervliegtuigje boven de Bodensee. Tot haar zeventigste maakt ze bergwandelingen in Duitsland en Zwitserland. Twee kleinkinderen wonen om de hoek. Cornelia is 72 als ze in 1938 overlijdt.
© 2025 - alle rechten voorbehouden - gebouwd door WISCH - Privacyverklaring - Huisregels