
Door de moord op zijn vader moet de 8-jarige Goossen naar het weeshuis. Na een verblijf van tien jaar brengen ‘stoutigheden’ hem in de problemen. De halfwees vertrekt naar Amsterdam en monstert aan bij de VOC. Hij is vijf jaar op reis. Wordt Goossen onderweg ziek? Gelukkig heeft hij vooraf voldoende geld voor zijn vrouw geregeld.
Zakkendrager Hubert Gosens Vereem wordt in 1707 op verraderlijke wijze in de rechterborst gestoken door Gerrit Theunissen uit Zijderveld. Hubert overlijdt ter plaatse aan zijn verwondingen. Plaats delict: herberg Het Spoel te Goilberdingen. Ging het om een dronkenmansruzie?
Huberts weduwe Annichje Caspars blijft achter met twee zoontjes van 4 en 8 jaar. Ze richt een onderdanig verzoek aan protector Nedermeyer, die ook burgemeester van Culemborg is. Of haar oudste jongen Goossen in het weeshuis mag komen. Annichje heeft geen middelen van bestaan meer en is bovendien in verwachting van een derde kind. Het verzoek wordt gehonoreerd en ondertekend door Louise Anna van WaldeckEisenberg, gravin van Culemborg.
In het weeshuis krijgt Goossen les in lezen en schrijven van weesvader Adrianus van Santen. Vanaf zijn 12e werkt hij als ambachtsjongen, meestal bij schoenmakers. Als hij 18 is moet hij het weeshuis verlaten vanwege ‘begane stoutigheden’. Zijn moeder krijgt van de protectoren het aanzienlijke bedrag van 30 gulden mee, om kleding te kopen voor haar zoon.
In 1722 trouwt Goossen (21) met de Amsterdamse Cornelia Breker. Ze krijgen een zoontje: Caspar. Daarna verhuizen ze naar Amsterdam, waar in 1725 dochter Anna wordt geboren. Het jaar erop laat Goossen zijn gezin achter en gaat als matroos aan boord van het VOCschip Stad Leyden. Bij zijn aanmonstering regelt hij voldoende inkomsten voor zijn vrouw, het jaarlijkse maximum dat de VOC toestaat, dat met zijn salaris wordt verrekend, plus een extra bedrag.
Hij vaart in 1726 vanaf Texel via Kaap de Goede Hoop naar Batavia. Een reis van een half jaar. In de jaren erna is hij in de Oost maanden en maanden aan boord van verschillende schepen. Vanuit Batavia reist hij onder meer twee keer naar Siam, het huidige Thailand.
Onderweg moet hij laden en lossen, op wacht staan, sturen, helpen met de zeilen, en onderhoud verrichten aan het schip. Net als honderden andere bemanningsleden slaapt Goossen in een hangmat in het ruim. Het is krap en slecht geventileerd. Het eten is eentonig en arm aan vitaminen. Velen worden ziek en overleven niet. Mogelijk is ook Goossen tijdens zijn reis met de ‘Zuijderbeek’ in 1727 enige tijd ziek. En dat betekent geen inkomsten, maar gelukkig is hij spaarzaam geweest.
Na vijf jaar hard werken stopt Goossen ermee. Hij keert in 1731 vanuit Ceylon met de ‘Kommerrust’ terug, monstert af en ontvangt zijn resterende salaris van ruim 167 gulden. Een jaar later wordt hij opnieuw vader, van zoon Adrianus. Goossens sterfdatum is onbekend, maar als zijn vrouw Cornelia overlijdt in 1750, staat ze vermeld als weduwe.
© 2025 - alle rechten voorbehouden - gebouwd door WISCH - Privacyverklaring - Huisregels