
Op de lijst van weeskinderen uit 1677 treffen we Maria La Croij. Geen weeskind, maar de dienstmaagd van een Culemborgse notabele. Na zijn dood had hij het weeshuis landerijen geschonken. Op voorwaarde dat Maria levenslang in het weeshuis mag wonen.
Maria La Croij is het dienstmeisje van Huijbert van Baden en zijn vrouw Hillegonda van der Velde. Huijbert behoort tot een welgestelde Culemborgse regentenfamilie. Zijn broer is rentmeester geweest van het weeshuis. Zelf is hij kerkmeester en bezit vastgoed en landerijen in Culemborg en Ravenswaaij, een dorpje 9 kilometer verderop. Zijn huis in de drukke en vuile stad verruilt hij voor de hofstede ‘Op corte en lange geweren’, aan de dijk bij Ravenswaaij.
In 1667 laat Huijbert zijn testament opmaken. Daarin schenkt hij de helft van twee hofsteden, waaronder ‘de Geweren’, aan het ‘weeshuijs binnen Culenborch’. Voorwaarde is wel dat Huijberts nazaten altijd drie wezen mogen voordragen voor opname: twee uit Ravenswaaij en één uit Eck, een dorp verder. Overlijdt ook Huijberts vrouw Hillegonda, dan mag hun dienstmaagd Maria La Croij levenslang de plaats innemen van zo’n wees.
Een opmerkelijke keuze van Huijbert. Zou Maria een ziekte of een beperking hebben gehad, misschien door een ongeval? Of is ze zijn liefje? Tien jaar later zijn Huijbert en Hillegonda beiden overleden. Zoals afgesproken neemt Maria haar intrek in het Culemborgse weeshuis. In de rekeningen staat haar naam vanaf 1677 jaarlijks in de wezenlijst. Waarschijnlijk krijgt ze dus net als zij kleding, voedsel en een bed.
Maria verblijft 33 jaar in het weeshuis. We weten niet hoe oud ze was, of wat ze er deed. Wel dat het huis in Maria’s tijd
steeds meer in geldnood komt. Het aantal kinderen halveert van boven de 30 tot rond de 15. Personeelsleden krijgen ontslag. In 1684 heeft het huis alleen nog een schoolmeester, een moeder en een keukenmeid. Vermoedelijk helpt Maria met bedden opmaken, wassen, schoonmaken of koken. Ze overlijdt op 26 december 1710 en wordt begraven op kosten van het weeshuis.
De beloofde landerijen van Huijbert van Baden worden voor het weeshuis een hoofdpijndossier. Huijberts weduwe Hillegonda pikt ze zelf in. Na haar overlijden stappen de protectoren naar de rechter. Hillegonda’s nazaten mogen het goed houden. Het weeshuis ontvangt een flinke vergoeding, te betalen in drie termijnen. Twee worden voldaan, maar de derde blijft uit. Bijna twintig jaar later, vele aanmaningen en een nieuw akkoord verder, ontvangt het weeshuis nog slechts een klein deel van die laatste termijn.
© 2025 - alle rechten voorbehouden - gebouwd door WISCH - Privacyverklaring - Huisregels