
Dichter Willem Kloos schreef in 1894 een droevig sonnet: ‘Aan de nagedachtenis van […], mijn moeder’. Zij overleed toen hij 1 jaar was. Wist Willem dat veel van zijn eigen voorouders ook nauwelijks hun eigen moeder hebben gekend? Het begint bij zijn Culemborgse overgrootmoeder: elisabethwees Willemijntje Pesselse.
De 9-jarige Willemijntje verliest in 1779 haar moeder, en een jaar later ook haar vader. Tien kinderen Pesselse blijven ouderloos achter. De twee jongste kinderen, Willemijntje en haar broer Johannes, worden opgenomen in het ‘Weeshuijs binnen Culenborch’.
Met zo’n tien kinderen zit het weeshuis allesbehalve vol. Er is genoeg ruimte en geld voor meer wezen, maar de protectoren houden de hand op de knip. Behalve de binnenouders zijn er buitenmoeders, die zorgen voor de huishouding, ‘de educatie der kinderen’ en kleding. Willemijntje heeft het betrekkelijk goed, lijkt het.
Als Willemijntje na negen jaar het weeshuis verlaat, achten de protectoren haar ‘bekwaam om de kost te winnen of te dienen’. Of dat ook is gelukt, weten we niet. In 1794 duikt de 24-jarige Willemijntje op in Amsterdam, wanneer ze trouwt met bakker Johannes Kloos. Ze wonen comfortabel, in een fijn huis aan de Prinsengracht. Binnen zestien jaar krijgt het paar zeven kinderen.
Op 12 februari 1815 overlijdt Willemijntje, 44 jaar. Wat ze zelf ervaren heeft, gebeurt nu ook haar kinderen: ze moeten al jong hun moeder missen. Willemijntjes jongste dochter Elisabeth is een nakomertje en pas 3 jaar. Zoon Johannes heeft zijn moeder nog gekend, maar in zijn eigen gezin herhaalt de geschiedenis zich. Hij trouwt in 1822 met Christina Hartman en ze krijgen een zoon, ook Johannes genoemd. Die moet zijn moeder missen als hij nog maar 6 jaar oud is. Hij wordt opgevoed door zijn alleenstaande vader.
Deze Johannes sticht in 1858 zelf een gezin, en weer slaat het noodlot toe. Zijn vrouw overlijdt aan tuberculose en laat een zoontje van 1 jaar achter: de latere dichter Willem Kloos. ‘Haar gelaat’ heeft Willem dus nooit echt gezien, zoals hij schrijft in zijn sonnet. Vader hertrouwt al snel, maar Willems jeugd is eenzaam.
Hij wordt bekend als een van de Tachtigers, een vernieuwingsbeweging in de Nederlandse literatuur. Kloos schrijft meerdere sonnetten over zijn jeugd, waarin zijn stiefmoeder en vader er niet goed van afkomen. De gekwelde dichter wordt 78 jaar, maar overlijdt kinderloos. Hij droeg vier generaties van vroeg verlies met zich mee.
© 2025 - alle rechten voorbehouden - gebouwd door WISCH - Privacyverklaring - Huisregels