
Illustratie: Suzanne Huijs
Juf Engeltje
Engelina Johanna Grootveld (1852-1871)
Kruideniersdochter Engelina Grootveld komt na de dood van haar ouders met haar broer in het weeshuis. Lijden ze dan al aan tuberculose? De pientere ‘Engeltje’ mag doorleren voor hulponderwijzeres. Haar gezondheid gooit roet in het eten.
Engelina groeit op aan de Havendijk. Halverwege de 19e eeuw een armoedige buurt vol smerige, stoffige sloppen en stegen. Vader Grootveld runt er een kruidenierswinkeltje en is kleermaker. Engeltje heeft een oudere broer, Jan Hendrik. Twee broertjes overleven hun eerste levensjaar niet.
Na de grote overstroming van 1855 overlijdt moeder Neeltje. Engelina is pas 4. Vader hertrouwt al snel met een weduwe met twee kinderen, maar na twee jaar overlijdt hij ook. Stiefmoeder Elisabeth laat Engelina (7) en Jan Hendrik (9) in het weeshuis opnemen, en hertrouwt dan voor de tweede keer.
Na een geneeskundig onderzoek worden de kinderen eerst afgewezen vanwege zwellingen van de lymfeklieren en uitslag op het hoofd. Dit kan wijzen op tuberculose, maar daarover was toen nog weinig bekend. Later worden ze toch genezen verklaard van ‘klierziekig lijden’ en toegelaten.
Engeltje en Jan Hendrik maken het 300-jarig bestaan van het Elisabeth Weeshuis mee. Groot feest is het op 19 november 1860, de naamdag van vrouwe Elisabeth. Er is een orkest, een banket en vuurwerk. Beslist een wonderlijk spektakel voor de weeskinderen.
In het weeshuis is nu veel aandacht voor ontplooiing en onderwijs. De kinderen Grootveld oefenen ijverig letters en zinnen. Jaarlijks doen ze examen voor de protectoren en laten zien wat ze hebben geleerd. Vanaf 1861 gaan alle wezen naar de stadsschool. In de kersentijd maken de kinderen met de weesvader een uitstapje naar Buren.
Dan verliest de 12-jarige Engeltje ook haar broer Jan Hendrik. Vermoedelijk aan een besmettelijke ziekte, want op last van de dokter wordt hij op Eerste Kerstdag begraven. Het weeshuis betaalt de begrafenis en de familie wordt uitgenodigd.
Ondanks dat leert Engeltje goed: ze mag hulponderwijzeres worden. Een nieuw beroep waarbij vrouwen voor het eerst in het onderwijs mogen werken. Drie jaar loopt Engelina stage bij hoofdonderwijzer Laan. Ze krijgt handwerkles, zodat ze dit vak zelfstandig kan geven. Als stagiaire zonder inkomsten geven de protectoren Engeltje een bescheiden zakgeld. In 1870 legt ze in Arnhem met goed gevolg het examen in alle schoolvakken af. Tijd om aan het werk te gaan!
Zo ver komt het niet. Engelina is ‘voortdurend ziekelijk’. De weesmoeder gaat met haar naar professor Loncq in Utrecht, maar hij kan niets voor haar doen. Najaar 1871 overlijdt de 19-jarige Engeltje aan tuberculose. Iedereen in het weeshuis rouwt om de jonge juf, die zo’n rooskleurige toekomst tegemoet ging.
Dit verhaal is onderdeel van het project Wij waren wees waarin vrijwilligers samen met museummedewerkers de levensverhalen van 48 kinderen die opgroeiden in het Culemborgse Elisabeth Weeshuis onderzoeken. Lees meer over Wij waren wees.
Bij het onderzoek naar het leven van de weeskinderen en de samenstelling van de verhalen over hen is de uiterste zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks onjuistheden in voorkomen dan verzoeken wij u deze te melden.