
Illustratie: Suzanne Huijs
Bekeerd
Maria van Beekum (1827-1893)
Maria wordt hervormd opgevoed in het weeshuis. Zo is dat nu eenmaal afgesproken. In de meisjesvleugel maakt ze kennis met rooms-katholieke dogma’s en gebruiken. Na haar vertrek stapt Maria over op dit geloof. De protectoren zijn geschokt. Hoe heeft dat kunnen gebeuren?
Het hervormde gezin van knopenmaker Arnoldus en Anna van Beekum bestaat uit vier zoons en drie dochters. Als beide ouders in 1833 overlijden, kunnen Maria (6) en Marinus (8) naar het Elisabeth Weeshuis.
Dat is een godsdienstig wespennest. Het gevolg van een onmogelijke afspraak tussen ruziënde katholieken en protestanten. Weeskinderen van alle christelijke gezindten hebben recht op toelating. Ze worden opgevoed in de godsdienst van hun ouders, door een protestantse weesvader en een katholieke weesmoeder. Praten over godsdienst is verboden.
Zo komt het dat Maria buitenshuis lessen volgt in de hervormde religie. Wekelijks gaat ze naar de hervormde kerk, samen met protestantse vader Wittermans en de andere hervormde kinderen. In april 1844 wordt Maria (17) officieel lid van de hervormde kerk.
Binnenshuis is de meisjesvleugel het domein van katholieke weesmoeder Elias. Samen met roomse meisjes ligt Maria op de slaapzaal, doet ze de afwas en zit ze op school. Alleen katholieken komen in de hemel, fluisteren ze haar toe. Ze dragen een medaillon van Moeder Maria, dat hen ‘van alle ongelukken vrijwaart’. Zou dat waar zijn?
Februari 1845 vertrekt Maria (18) uit het weeshuis. Een maand later stapt ze prompt over naar het katholieke geloof. De protestantse protectoren zijn sprakeloos. Hun wordt verweten: deze overstap is al in het weeshuis voorbereid. Van de laatste zeven protestantse meisjes die vertrokken, zijn er vijf katholiek geworden! Dat verdient een grondig onderzoek.
Maria zwijgt. De weesouders hebben geen idee. Het is de schuld van de moeder, de protectoren weten het zeker. Ze is immers rooms en bemoeit zich meer met de meisjes dan de vader. Maar haar ontslaan valt slecht bij de katholieken. Het wordt een politiek correcte oplossing. Goede oplettende weesouders hadden dit moeten opmerken. Dus hebben ze gefaald en moeten beiden weg.
Wie heeft nu wat voorbereid? 2 mei 1845, zes weken later, trouwt Maria met de katholieke arbeider Leendert Camijn (25). Ze krijgen zeven kinderen: Willem (1846), Anna Margrieta (1848), Leendert (1851), Arnolda (1853), Arnoldus (1857), Jacobus en Johannes (1859). Het gezin woont onder andere op de Kleine Kerkstraat en de Oosterwal.
Na Leenderts dood in 1876 woont Maria enkele jaren bij haar dochter en schoonzoon. Ze overlijdt in 1893, 66 jaar oud, aan longoedeem als gevolg van een nierontsteking. Een akelige dood. Vond ze troost bij Maria?
Dit verhaal is onderdeel van het project Wij waren wees waarin vrijwilligers samen met museummedewerkers de levensverhalen van 48 kinderen die opgroeiden in het Culemborgse Elisabeth Weeshuis onderzoeken. Lees meer over Wij waren wees.
Bij het onderzoek naar het leven van de weeskinderen en de samenstelling van de verhalen over hen is de uiterste zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks onjuistheden in voorkomen dan verzoeken wij u deze te melden.