
Illustratie: Suzanne Huijs
Drie generaties
Burgardus van Beeckum (1757-1804)
Na de dood van zijn straatarme ouders belandt Burgardus in het Elisabeth Weeshuis. Hij leert voor knopenmaker om ‘zijn eigen brood te winnen’. Tien jaar later beheerst hij het vak en begint voor zichzelf. De eerste generatie Van Bee(c)kum die opgroeit in het weeshuis, maar zeker niet de laatste.
Burgardus komt ter wereld in een schamel onderkomen in de toenmalige Molenstraat. Hij is de derde van de vijf kinderen van Adrianus van Beeckum en zijn vrouw Bernardina. Het jongetje krijgt de naam van zijn overleden broer.
In januari 1770 verliest Burgardus (12) zijn vader. Hij sterft ‘in de deplorabelste omstandigheden’ en krijgt een kosteloze armenbegrafenis. Moeder overlijdt anderhalf jaar later. Hun voogd verzoekt het Elisabeth Weeshuis Burgardus (bijna 14) en zijn zus Lena (16) op te nemen. De opnameleeftijd van maximaal 11 jaar zijn ze al ver voorbij. Toch mogen ze komen.
De jongen gaat in de leer bij knopenmaker Paulus de Weerd. Op z’n 18e verdient hij daarmee 28 gulden per jaar. Dat komt zoals gebruikelijk grotendeels ten goede aan het weeshuis. Twee jaar later volgt een bescheiden salarisverhoging. Zijn baas moet wel beloven Burgurdus zo snel mogelijk ‘bekwaam te maken om zijn eigen brood te kunnen winnen’. Nog een extra jaar is nodig, maar dan is het zo ver: de 22-jarige Burgardus is klaar om op eigen benen te staan.
Bij zijn vertrek wacht hem een mooie verrassing: van een rijke overleden weldoener erft hij een gouden dukaat. Ongeveer twee maandsalarissen. Een aardige bijdrage aan de start van zijn eigen knopenmakerij. Weesjongens Arien en Willem van Beeckum komen bij hem in in de leer als hulpjes. Mogelijk zijn het neefjes van de jonge knopenmaker, die ook in het Elisabeth Weeshuis verblijven.
Op 5 mei 1782 trouwt Burgardus (24) met Johanna van Buuren. Zeven kinderen krijgen ze. In deze jaren verdwijnt de letter c uit de achternaam van Burgardus. Na de geboorte van jongste zoon Pieter in 1797 overlijdt Johanna in het kraambed. Baby Pieter wordt slechts 1 jaar oud.
Burgardus is 47 als ook hij sterft. In grote armoede vermoedelijk, want hij krijgt een armenbegrafenis net als zijn vader. Slechts één keer luiden de kerkklokken. De volgende dag al vertrekken zijn twee jongste kinderen Helena (12) en Willem (10) naar het weeshuis. Net als zijn vader leert Willem voor knopenmaker.
De jaren gaan voorbij. Het is 1833 als Burgardus’ oudste zoon sterft: knopenmaker Arnoldus van Beekum,. Ook zijn kinderen Marinus (8) en Maria (6) worden Elisabeth-wees. Zo eindigen drie generaties Van Beekum in het Culemborgse weeshuis.
Dit verhaal is onderdeel van het project Wij waren wees waarin vrijwilligers samen met museummedewerkers de levensverhalen van 48 kinderen die opgroeiden in het Culemborgse Elisabeth Weeshuis onderzoeken. Lees meer over Wij waren wees.
Bij het onderzoek naar het leven van de weeskinderen en de samenstelling van de verhalen over hen is de uiterste zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks onjuistheden in voorkomen dan verzoeken wij u deze te melden.